Grondslagen voor een Joint Effort Society
Frank van Empel en Caro Sicking voor Ecolutie
De drie grondslagen voor een Joint Effort Society (JES!) zijn:
1. Vrijwel alle moderne denkrichtingen gebruiken het concept evolutie. Dit begrip is synoniem voor ontwikkeling. Een ontwikkeling start steevast simpel, dan wordt ”dit” eraan toegevoegd en ”dat” aangepast. Voor je het weet zit je met een complex systeem of complex netwerk. Complexe netwerken en systemen komen niet uit de lucht vallen, maar zijn door evolutie ontstaan. Wanneer de verandering in systemen betrekking heeft op ”eco”, dan noemen we dat ”ecolutie”.
Eco betekent ”milieuvriendelijk” of ”milieugevoelig”. Het gaat dan om de ontwikkeling in de tijd van de 3P’s, die staan voor de mens (People), de planeet Aarde (Planet) en het maken van winst (Profit). In de loop van de tijd raken de 3P’s met elkaar vervlochten in systemen en netwerken die steeds omvangrijker en ingewikkelder worden tot niemand de samenhang meer ziet en de zaak uit de hand loopt. Het systeem of het netwerk ontwikkelt zich volgens een eigen dynamiek en snelheid verder. In plaats van constructief wordt de ontwikkeling destructief. Wil een samenleving de betreffende systemen en netwerken (verbindingen) weer onder controle krijgen, dan moet ze op grote schaal ”deconstructie” plegen. Het systeem of het netwerk dient ontregeld te worden om weer in de positie te komen dat nieuwe ontwikkelingen kansen krijgen. Deconstructie heeft, net als destructie en constructie, betrekking op het menselijk gedrag, op technologieën en instituties, en op besluitvorming. Ecolutie, zo kun je ook zeggen, is de omkering van een destructieve ontwikkeling naar een constructieve door middel van deconstructie.
Wanneer de ontwikkeling van klein naar groot, van simpel naar complex, ontspoort, pleit dat voor een omkering van de ontwikkeling, van groot naar klein, van complex naar simpel. Op die manier brengen we het systeem of netwerk onder controle. Dat lukt echter nooit helemaal, omdat we niet precies weten hoe de werkelijkheid in elkaar zit. De werkelijkheid is niet lineair. Als we het universum beschrijven, moeten we verschillende theorieën hanteren om het geheel te kunnen verklaren. Zo zijn er ook verschillende theorieën nodig om het gedrag van mensen te duiden.
Mensen creëren hun eigen perceptie van de werkelijkheid. Er zijn dus ruim 7.000.000.000 werkelijkheden naast elkaar, waartussen miljarden verbindingen bestaan, die ook nog eens continu veranderen, wat het voor een gewoon mens onmogelijk maakt om alles te vatten. Dat geldt ook voor wat er in zijn/haar eigen hoofd gebeurt, waar al die percepties vorm, inhoud en betekenis krijgen. Het menselijk brein bevat zo’n 100 miljard zenuwcellen. Het aantal verbindingen tussen die cellen is zo groot dat het getal niets meer zegt.
Conclusie: de werkelijkheid is super ingewikkeld. We kunnen er wetenschappelijk onderzoek naar doen, maar dat haalt doorgaans weinig uit, omdat de meeste wetenschappers – net als gewone stervelingen – uitgaan van lineaire verbanden. We kunnen er over gaan vergaderen, maar ook dat haalt weinig uit. Iedereen heeft immers een eigen perceptie van de werkelijkheid. Overleg daarover leidt al gauw tot een Babylonische spraakverwarring. In feite is de werkelijkheid alleen maar te begrijpen vanuit het individu, met zijn percepties, veronderstellingen, (voor)oordelen, opgebouwde kennis, intuïtie en ervaringen.
Wel kunnen we stellen dat al die verschillende individuen in staat zijn om samen een gemeenschap te vormen en bepaalde afspraken te maken over de wijze waarop ze samen leven. Een van de menselijke eigenschappen die leidt tot het vormen van een functionerende gemeenschap is die van de wederkerigheid. De mens is geneigd om iets terug te geven wanneer hij of zij iets krijgt. Dat basisprincipe kennen en gebruiken we allemaal. Een andere gedeelde eigenschap is dat we ons het lot van anderen aantrekken, vooral van degenen die ons na staan. En, mensen delen informatie, ze roepen elkaar op zich te committeren, mee te doen en laten zich verleiden tot participatie door anderen aan wie ze zich om de een of andere wijze verwant voelen, bijvoorbeeld.
Naarmate méér individuen zich bewust worden van de patronen van een destructieve ontwikkeling in hun gedrag, in de technologieën, werking van instituten en/of de wijze waarop besluiten in de gemeenschap worden genomen, stijgt de kans op ecolutie. Hoe meer zelfbewuste individuen er zijn, hoe sneller die ontwikkeling gaat.
De soevereiniteit van het individu, deze macht om zelfstandig te kunnen kiezen en naar eigen goeddunken te handelen, is de basis van vrijheid. In het Engels spreken we dan over Social Liberty, een filosofische stroming die grenzen stelt aan de macht die een samenleving kan uitoefenen over het individu. Mensen mogen in deze benadering alles doen, zolang ze anderen daarmee (bewust of onbewust) geen schade berokkenen.
2. Bewust, onbewust, zelfbewust, allemaal begrippen die hetzelfde lijken uit te drukken. Heel anders dan in de Engelse taal. Als je (een individu) onbewust iets meemaakt, komt er informatie binnen waar je niets mee doet. Besteed je daar wél aandacht aan, dan ben je jezelf bewust van de situatie (awareness). Stel je jezelf ook nog kritische, existentiële vragen – Wat betekent dit voor mij? Hoe sta ik hier in? Welke patronen zie ik in mijn eigen gedrag? En: hoe (re)ageer ik in het vervolg? – dan ben je zelfbewust. Zelfbewustzijn (self-awareness) maakt mensen uniek. Door jezelf de goede vragen te stellen, kun je steeds meer inzicht krijgen in de werking der dingen, het gedrag van mensen, de toepassing van technologie, instituties en besluitvormingsprocessen. Door alle nieuwe inzichten te integreren in de kennis die je al hebt en het geheel steeds weer consistent te maken (het moet kloppen), kun je als individu steeds hogere niveaus van zelfbewustzijn bereiken, waarvoor de hersenen gestimuleerd worden om ongebruikte cellen te activeren en verse verbindingen aan te leggen. Door je kennis en leerervaringen te delen met anderen, help je mee om de samenleving fysiek, mentaal en ethisch op een hoger niveau te brengen.
3. De joint effort society (JES) is zo’n organische, decentrale leefgemeenschap. Een reactie op de affluent society van de jaren 70/80, toen sterke politieke leiders als Joop den Uyl in Nederland, Margareth Thatcher in Engeland en Ronald Reagan in de VS de samenleving van bovenaf vormgaven en dirigeerden. JES is het tegendeel; een gemeenschap waar mensen handelen en bijdragen uit vrije wil en gezamenlijk de vruchten van de aarde plukken. Het gaat hierbij voornamelijk over welzijn, over het leiden van een leven dat je in alle redelijkheid waardeert temidden van anderen die tevens hun levens leiden zoals ze waardevol achten. De Joint Effort Society is een samenleving van actieve, productieve en vrije individuen. Het is de maatschappij, gerund als een studentenflat. Een maatschappij waar kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Waarbij we onder kwaliteit verstaan: een essentiële, onderscheidende eigenschap van iets of iemand. De Joint Effort Society is een spontane orde van onderen af.
De dynamische ontwikkeling naar steeds hogere niveaus van (zelf)bewustzijn, door en over de diepten van destructie, uitmondend in JES, noemen we ecolutie. Het bewustzijn dat het met de economie, de ecologie en de sociaal-culturele gemeenschap niet goed gaat, wordt gevoed door een avant garde die groeit en waarvan mensen als Al Gore, Donella Meadows en de Club van Rome deel uitmaken.
Ecolutie, 1 maart, 2013
JES! Towards a Joint Effort Society Preview
Bestel JES! a Joint Effort Society (Engelstalig)
Auteurs: Frank van Empel & Caro Sicking
ISBN: 978.9490665.111
Uitgeverij: Studio nonfiXe