Met Vereende Kracht Vooruit

Barend van Hoek, potlood op papier, 2012

Eenheid laat zich niet forceren, maar komt spontaan tot stand door het delen van verhalen, beelden en contacten. Iemands’ profiel omvat veel meer dan alleen het item geloof. Iemand kan moslim of katholiek zijn. Dat scheidt hen. Maar zij kunnen tegelijkertijd van voetbal, muziek, sex en literatuur houden. Dat bindt hen. Door in al de economische, ecologische en maatschappelijke verscheidenheid de nadruk te leggen op wat mensen bindt, worden rassenhaat, oorlog, moord en andere zinloze vormen van terreur en geweld bestreden.

Door Frank van Empel[1]

Mensen willen ergens bij horen. Bij een club, bij een land, bij een godsdienst. Al die instituties hebben hun eigen gebruiken, gewoonten, codes, procedures, verhalen en symbolen die hen typeren en van elkaar onderscheiden. Taal en beelden binden mensen. Het op een bepaald niveau (politiek, wetenschappelijk, alledaags), in samenhangende begrippen, metaforen en verhaallijnen met elkaar van gedachten wisselen, schept een band – ongeacht het onderwerp van gesprek – en geeft betekenis aan de wereld om ons heen. Filosofen noemen mensen die een dergelijke communicatieve band met elkaar hebben een ‘discours coalitie’.

Discours coalities zijn losse, in elkaar over vloeiende netwerken van mensen met hun eigen, typerende vertogen, die maken dat deelnemers aan het netwerk die verder niks met elkaar gemeen hebben, elkaar toch begrijpen. Verandert de insteek van een vraagstuk, dan wordt ook het jargon aangepast. Een bolide die in de jaren 70 werd aangeduid als ‘grote benzineslurper’, omdat ruwe olie toen als gevolg van een boycot door olie producerende landen schaars en dus duur was, die krijgen nu het predicaat ‘high carbon’, omdat ze relatief veel kooldioxyde (CO2) uitstoten, wat in de atmosfeer een broeikaseffect teweeg brengt.

Oude Grieken

De oude Grieken hadden meer dan twee millennia geleden al door dat je om belangrijke boodschappen bij mensen tussen de oren te krijgen verhalen nodig hebt. Hoe groter de boodschap hoe groter het verhaal. De Bijbel, de Thora en de Koran bevatten veel van die in verhalen, fabels en parabels verpakte boodschappen. In de loop der tijd zijn ze verabsoluteerd. Mensen namen ze letterlijk aan als de waarheid, ongeacht de vele tegenstrijdigheden die de eeuwenoude heilige boeken bevatten. Denkers die erop wezen dat we dingen moeten koesteren omdat ze waar zijn, niet omdat ze oud zijn, zoals Benedict de Spinoza in de zeventiende eeuw, werden buitengesloten en monddood gemaakt.[2] Frasen als ‘het hiernamaals’ en ‘een onsterfelijk bestaan bij God’ zijn volgens Spinoza de woorden van mensen, en niet die van God. Het zijn frasen die zijn uitgedacht door rabbijnen, priesters, imams en andere ‘geestelijken’.

Er zijn ook minder verheven, alledaagse manieren om via verhalen met anderen te communiceren. Kinderen krijgen bepaalde levenslessen al op vrij jonge leeftijd via sprookjes toegediend. Later leren ze van Harry Potter hun fantasie te gebruiken. Ze krijgen zelfvertrouwen van Robin Hood en Frodo. Alle films, toneelstukken, schilderijen, gedichten, romans en essays bevatten metaforen, verhaallijnen, lessen. Sommige zijn expliciet, andere liggen impliciet verborgen tussen de woorden en de dingen. Schrijvers, tekenaars, kunstschilders, toneelspelers en prekers verstaan de kunst – de één beter dan de ander – om langs deze indirecte weg boodschappen over te brengen.

Voormalig vicepresident van de Verenigde Staten, Al Gore, gebruikte een soortgelijke methode om de milieuproblematiek onder de aandacht van een groot publiek te brengen. Complexe problemen, grote verhalen, ingenieuze techniek en het nodige kabaal om op te vallen. De DVD-boxen met BBC documentaires over het leven op Aarde en de Natuur, die in de slipstream van het door Al Gore gestarte discours gretig aftrek vonden, moeten in hetzelfde licht worden bezien. Ze vormen als het ware een vertaling van Gore’s door beamers uitvergrote grafieken in dure congrescentra naar de vertrouwde tv en Play Station bij de mensen thuis, waar Gore moet concurreren met al die andere kijkbuis helden.

Overlappende percepties

Verhaallijnen (storylines) brengen en houden mensen met verschillende, elkaar overlappende percepties, belangen, drijfveren, dromen, ambities, achtergronden en verstandhouding bij elkaar. Ze vormen het cement tussen de bouwstenen (woorden, zinnen, alinea’s) van het discours.

Schrijvers en andere kunstenaars zetten accolades bij ontwikkelingen, gedachten en gebeurtenissen. Ze selecteren, organiseren en interpreteren, ze geven er betekenis aan. Door op het oog irrelevante issues, technologieën en ideeën uit te filteren of te simplificeren, creëren ze een effectieve, begrijpelijke boodschap. Kunstenaars accentueren door middel van overdrijving, vormgeving, stijl en framing. Framing is de inkadering van een issue. Een frame is ‘een perspectief van waaruit een amorfe, slecht gedefinieerde, problematische situatie betekenis krijgt en aangepakt kan worden’[3].

Doorlopend framen en reframen helpt mensen om het niet-lineaire karakter van ontwikkelingen, gedachten en gebeurtenissen te herkennen en te erkennen.

In een samenleving die bol staat van de informatie, waar mensen via skype, facebook en twitter op elk uur van de dag en de nacht overal ter wereld bereikbaar zijn, waar wetenschappelijke artikelen vrij beschikbaar zijn voor iedereen en mensen dreigen te bezwijken onder de impulsen die overal vandaan komen, in die samenleving doen wellicht ook wetenschappers er verstandig aan om niet alleen onderzoeksresultaten te produceren, maar zich ook te verdiepen in hoe je mensen bereikt en raakt.

Duurzame ontwikkeling

Wetenschap en technologie hebben de mens misschien wel te arrogant gemaakt. Hij (enkele ecologen en milieufreaks uitgezonderd) denkt dat hij boven de natuur staat en zonder die natuur kan leven. Sterker: dat hij die natuur mag gebruiken, of beter: misbruiken. Er een ding van maken, dat exclusief en eindeloos geëxploiteerd mag worden ten behoeve van die ene soort, de mens. Daarmee zitten we meteen bij de kern van het probleem: dit kan niet eindeloos zo doorgaan. Zo’n wereld is niet duurzaam. Als we de aarde blijven gebruiken zoals we nu met 7 miljard mensen doen, dan hebben we in 2050 drie aardbollen nodig om 10 miljard mensen te voorzien van eerste levensbehoeften en comfort. Die hebben we niet. En daarom is het hoofdthema van beleidsvorming en politiek handelen op dit moment: duurzame ontwikkeling. Een begrip waar veel definities voor zijn. Wij kiezen hier voor de omschrijving van de International Union for Conservation of Nature (IUCN). ‘Sustainable development,’ stelt de IUCN in 1991, ‘is a commitment to improving the quality of human life while living within the carrying capacity of supporting ecosystems.’ Simpel gezegd: duurzame ontwikkeling staat voor een manier van leven, werken en ontspannen die lang volgehouden kan worden en waar iedereen bij wint.

De volgende criteria om te beoordelen of een bepaalde ontwikkeling duurzaam (letterlijk: ‘voortdurend’) is of niet, ontlenen wij aan onze eigen ervaring en inzichten:

• een gedeelde ambitie, c.q. een gezamenlijk doel;

• een breed draagvlak. Dat wil zeggen: commitment van en participatie door zoveel mogelijk belanghebbenden bij een ontwikkeling, een vraagstuk of een probleem (niet alleen het management, maar ook de werkvloer, arm & rijk, links & rechts, oud & jong, natuur & cultuur);

• rekening houden met de belangen van alle betrokkenen, zodat de oppositie tegen plannen en maatregelen op voorhand zo klein mogelijk is;

• gelijktijdig ontwikkelen van de drie P’s (People, Planet Profit), voor nu en voor de lange termijn, hier en daar, zodat er sprake is van een evenwichtige ontwikkeling;

• geen afwenteling: niet op anderen en niet op de toekomst;

• bij twijfel niet doen: toepassing van het voorzorgprincipe op innovaties;

• geen incidentele, maar een structurele tendens richting duurzame ontwikkeling.

De werkelijkheid is echter weerbarstig. Economen proberen er grip op te krijgen door die werkelijkheid te stileren. Dat doen ze met behulp van modellen. Hoe realistisch de veronderstellingen ook zijn die je aan zo’n model meegeeft, het blijft een constructie van de werkelijkheid. Bestuurders komen daar niet mee weg. Zij worden afgerekend op harde resultaten, die ze moeten behalen in een complexe, onoverzichtelijke wereld. Een wereld die het resultaat is van op elkaar inwerkende en elkaar beïnvloedende krachten. Een confrontatie die zich naar het gevoel van velen buiten ons bereik afspeelt en die nogal wat problemen veroorzaakt van economische, ecologische en sociale aard. De kredietcrisis van 2007/2008 zit bij veel mensen nog vers in het geheugen. Sociaal gezien kampt de wereld sinds mensenheugenis met het probleem van de inkomensongelijkheid en dat van de armoede.

Op milieugebied hebben we wereldwijd te maken met wel zeven immense problemen, althans volgens het meest recente Nationaal Milieu Beleidsplan, Een wereld en een wil: werken aan duurzame ontwikkeling, te weten: verlies aan biodiversiteit, klimaatverandering, overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen, bedreiging van gezondheid en externe veiligheid, aantasting van de leefomgeving en, last but not least, ‘mogelijk onbeheersbare risico’s’.[4] Wat betreft het laatst genoemde punt: ‘De oplossingen van vandaag zijn mogelijk de problemen van morgen,’ aldus het NMP4. De hoop is, zoals altijd, gevestigd op God en de ingenieurs. Dat geldt ook voor het NMP4. ‘Maar nieuwe technologie kan ook tot nieuwe milieuproblemen leiden,’ aldus de regering, die het NMP4 heeft uitgebracht.

Volgens het NMP4 bestaat de wereld uit twee systemen: een systeem gedreven door mensen (de wereldeconomie) en een systeem gedreven door de rest van de natuur (het zogeheten ‘life support system’). Forse veranderingen in het ene systeem leiden vrijwel onherroepelijk tot instabiliteit van het andere. Volgens de Amerikaanse dichter/schrijver Gary Snyder is de mens onlosmakelijk verbonden met het life support system. Snyder: ‘This life support system is not just a mutual food factory, it is mysteriously beautiful. It is what we are.’[5]

Vereende Kracht

Het woord is gevallen: systemen. De wereld bestaat uit elkaar omvattende en overstijgende systemen. Systemen die stuk voor stuk bestaan uit met elkaar verweven elementen, die ook weer – kris kras door elkaar – relaties onderhouden. Komt er een impuls van buiten, dan is het net alsof je een bal in een flipperkast met duizend of meer bumpers schiet.

Centrale sturing is een illusie in zo’n wereld vol veerkrachtige bumpers en korte flippers, waar systemen bij de minste of geringste turbulentie op tilt springen. Een alternatief dat de laatste jaren erg in opkomst is, is (be)sturing op lager niveau, dicht bij de mensen, lokaal of regionaal, kleinschalig, direct, persoonlijk, bottom up, herkenbaar, met veel ruimte voor eigen invulling door belanghebbenden. Maar ook op microniveau is (be)sturen een hachelijke onderneming geworden, zo blijkt steeds vaker. De vraagstukken zijn op elk niveau even ingewikkeld.

Een opdeling van de wereld in religies of natiestaten is een ‘solitaire’[6] benadering van de menselijke identiteit. Volgens deze benadering maken individuen deel uit van slechts één enkele groep. Dat is niet in overeenstemming met de werkelijkheid zoals de meesten van ons die waarnemen. In ons leven maken wij deel uit van een heleboel, wisselende groepen. Wij horen bij al die groepen. Elk collectief waartoe iemand zich rekent, verschaft de betreffende persoon een bepaalde, specifieke identiteit.[7] Geen van die identiteiten mag zomaar door anderen dan de betreffende persoon – en dan ook nog in alle vrijheid – worden losgeweekt. Dat is wél iets wat dictators en terroristen doen. Het is de weg naar geweld, die met vereende kracht ontzet en gebarricadeerd kan worden.

Ecolutie, 12 juni 2012

[1] De basis van dit verhaal is te vinden in §2.3 en §2.4 van het proefschrift Allemaal Winnen, regionale duurzame ontwikkeling (Ecolutie)

[2] Zie bijvoorbeeld Irvin D. Yalom, Het Raadsel Spinoza, Uitgeverij Balans, 2012.

[3] Rein and Schon, Reframing policy discourse, eds. F. Fischer and J. Forester, 1993, blz. 146, London UCL Press.

[4] NMP4, kabinetsnota, juni 2001, samenvatting, blz 6.

[5] Gary Snyder, A Place in Space, blz 98.

[6] Een solitair is een ‘eenzelvig mens’ volgens Van Dale.

[7] Zie ook: Amartya Sen, Identity & Violence, Penguin Books, 2006.

Dit vind je misschien ook leuk...